Gemeenten halen ongeveer 1/6 deel van hun inkomsten uit gemeentelijke belastingen. Vooral uit de onroerende zaakbelasting (OZB). Andere gemeentelijke belastingen zijn bijvoorbeeld toeristenbelasting, parkeerbelasting en hondenbelasting. Per gemeente kunnen de belastingen verschillen.
De gemeente mag alleen die belastingen heffen die zijn genoemd in de wet. Zo mag de gemeente hondenbelasting heffen, omdat deze is opgenomen in de Gemeentewet. Kattenbelasting staat in geen enkele wet vermeld en daarom mag de gemeente deze belasting ook niet heffen.
Voorbeelden van veelvoorkomende gemeentelijke belastingen zijn:
afvalstoffenheffing;
onroerendezaakbelasting (OZB);
belasting van roerende woon- en bedrijfsruimten;
baatbelasting;
forensenbelasting;
toeristenbelasting;
parkeerbelasting;
hondenbelasting;
reclamebelasting;
precariobelasting;
rioolheffing;
reinigingsheffing;
leges.
De gemeenteraad stelt de hoogte van gemeentelijke belastingen jaarlijks vast. De hoogte verschilt per gemeente. U kunt geen bezwaar maken tegen belastingverordening zelf of het tarief. Maar u kunt bijvoorbeeld wel laten weten dat u het niet eens bent met de waardebepaling van uw huis. Of als u vindt dat de begrote opbrengst van een gemeentelijke heffing hoger is dan de begrote kosten. In zulke gevallen kunt u bezwaar maken of om een toelichting vragen.
Als de gemeente uw bezwaar afwijst, kunt u in beroep bij de rechtbank. Stelt de rechter u in het gelijk? Dan kan deze de aanslag verlagen of vernietigen.
De gemeentelijke belastingen zijn onder te verdelen in 2 typen: de algemene belastingen en de heffingen.
De opbrengsten van de algemene belastingen gaan naar de algemene middelen van de gemeente. De gemeenteraad bepaalt dus zelf waaraan de gemeente dat geld besteedt. Voorbeelden van algemene belastingen zijn de onroerendezaakbelasting (OZB), de parkeerbelasting en de hondenbelasting.
De heffingen heten ook wel rechten, tarieven of leges. De gemeente mag niet meer heffen dan de begrote kosten die gedekt worden met de heffing, dit heet kostendekkenheid. Het geld dat u betaalt voor deze heffingen gebruikt de gemeente dus direct om de kosten te dekken. Voorbeelden van heffingen zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.
Wanneer kom ik in aanmerking voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen?
Als u de gemeentelijke belasting niet kunt betalen, kunt u uw gemeente vragen om kwijtschelding. De gemeente bepaalt van welke belastingen kwijtschelding mogelijk is. Of u daadwerkelijk voor kwijtschelding in aanmerking komt, beoordeelt de gemeente. Hiervoor kijkt de gemeente naar uw vermogen en inkomen en de uitgaven die u moet doen.
Om te bepalen of u voor kwijtschelding in aanmerking komt, kijkt de gemeente onder andere naar:
- Vermogen
Het vermogen dat u mag behouden zonder belasting te betalen, is overigens wel lager dan om voor bijstand in aanmerking te komen. De kwijtscheldingsregeling is op dat punt strenger. Is het vermogen niet voldoende om de belasting te betalen? Dan rekent de gemeente uit welk bedrag u per jaar kunt missen (betalingscapaciteit). 80% hiervan moet u gebruiken om de belasting te betalen. - Inkomen
Om te bepalen of uw inkomen te laag is om belasting te kunnen betalen, hanteert de gemeente een inkomensgrens. Informeer bij uw gemeente naar de hoogte van dit bedrag. - Vakantiegeld
De gemeente gaat ervan uit dat uw vakantiegeld 7% van uw netto-inkomen is. Als u meer of minder vakantiegeld krijgt, dan geldt dat percentage (het reëel genoten vakantiegeld). Weet uw gemeente niet dat uw vakantiegeld meer of minder dan 7% van uw netto-inkomen is? Neem dan contact op met uw gemeente. Ontvangt u bijstand? Dan gaat de gemeente uit van minder dan 7% vakantiegeldpercentage.
Belasting- of toeslagschulden
Ook kijkt de gemeente of u belasting- of toeslagschulden heeft. Weet de gemeente niet van uw schuld af? Neem dan contact op met uw gemeente
Automatische kwijtschelding.
Het is mogelijk dat u automatisch kwijtschelding krijgt van uw gemeentelijke belastingen. Dit hangt af van de gemeente waar u woont. Informeer daarom bij uw gemeente of zij deze regel hanteert. Zolang uw inkomen niet verandert, hoeft u dan in de jaren erna geen belasting te betalen. En u hoeft niet ieder jaar opnieuw een aanvraag voor kwijtschelding te doen.
Betalingsregeling
Heeft u tijdelijk onvoldoende geld en komt u niet in aanmerking voor kwijtschelding? Dan kunt u misschien een betalingsregeling afspreken met de gemeente. Die regeling kan inhouden dat u meer tijd krijgt om de belastingschuld te betalen. U heeft geen recht op zo’n regeling. De gemeente beslist zelf per geval of er voldoende aanleiding voor is.
Kwijtschelding voor kleine zelfstandigen
U kunt als kleine zelfstandige ook in aanmerking komen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Uw gemeente kan zelf beslissen of zij gebruikmaakt van deze mogelijkheid. Het is namelijk niet verplicht. U kunt alleen kwijtschelding krijgen van gemeentelijke belastingen die geen relatie hebben met uw onderneming of het beroep dat u uitoefent.
Kwijtschelding is mogelijk als:
- u een inkomen op of onder het bijstandsniveau heeft;
- u onvoldoende eigen vermogen heeft.
Het is dan niet meer nodig om een crediteurenakkoord (een gezamenlijk akkoord met alle schuldeisers) te sluiten. Kwijtschelding is ook mogelijk voor provinciale belastingen en belastingen van het waterschap. Voor meer informatie over kwijtschelding neemt u contact op met de instelling die de belasting heft.
Bent u het niet eens met de gemeentelijke belastingaanslag? Dan kunt u hiertegen bezwaar indienen bij de gemeente. Op het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen leest u precies hoe u dit kunt doen.
In het bezwaar moet u de volgende gegevens vermelden:
- uw persoonlijke gegevens;
- redenen waarom u bezwaar maakt;
- het aanslagnummer van de belastingaanslag;
- uw handtekening.
U moet het bezwaar indienen binnen 6 weken gerekend vanaf de datum die op het aanslagbiljet staat.
De gemeente heeft de tijd om te beslissen tot het einde van het kalenderjaar waarin u het bezwaar heeft ingediend. Normaal heeft de overheid 6 weken om een beslissing op uw bezwaar te nemen. Maar voor een bezwaar tegen de gemeentelijke belastingaanslag geldt dus een uitzondering.
Heeft u uw bezwaar in de laatste 6 weken van het kalenderjaar ingediend? Dan geldt de termijn van 6 weken wel. De gemeente heeft dan na het einde van de bezwaartermijn 6 weken de tijd om te beslissen. Ook heeft de gemeente de mogelijkheid deze termijn met maximaal 6 weken te verlengen.