waterschapsbelasting

Waterschappen heffen belastingen om Nederland droog, veilig en leefbaar te houden. Ze zorgen er met hun investeringen voor dat er wordt ingespeeld op ontwikkelingen als zeespiegelstijging, droogte, regenwateroverlast, bodemdaling en verzilting. Het werk dat de waterschappen doen, wordt vrijwel volledig uit eigen belastingheffing betaald.

De waterschappen gebruiken het belastinggeld voor het beheer van bijna 18.000 kilometer waterkeringen, 225.000 kilometer sloten, rivieren en andere watergangen en 7.500 kilometer wegen. Bovendien zuiveren de waterschappen jaarlijks zo’n 2 miljard kubieke meter afvalwater. Dit is vergelijkbaar met de inhoud van 800.000 Olympische zwembaden.

De meeste waterschappen leggen hun aanslagen in februari en maart op. In dezelfde periode publiceren de waterschappen cijfers en achtergrondinformatie van hun belastingen.

De waterschappen hebben 4 verschillende belastingen.

  1. Watersysteemheffing: deze heffing draagt de kosten van waterveiligheid en van voldoende en schoon oppervlaktewater.
  2. Zuiveringsheffing: met de opbrengst van deze heffing dekken de waterschappen de kosten voor het zuiveren van het rioolwater.
  3. Verontreinigingsheffing: deze heffing betalen bedrijven of particulieren die hun afvalwater direct op het oppervlaktewater lozen.
  4. Wegenheffing: deze heffing wordt gebruikt voor de kosten van de wegentaak (vaak wegen op dijken) die 5 van de 21 waterschappen hebben.

KOSTEN VAN HET WATERSCHAPSWERK

De opbouw van de kosten geeft een goed beeld van wat de waterschappen met het belastinggeld doen. Van de kosten van de waterschappen gaat:

  • 39% naar de zuivering van rioolwater
  • 29% naar activiteiten in watersystemen
  • 12% naar het beheer en onderhoud van waterkeringen

Wat doet u als u de waterschaps- en gemeentebelastingen niet kunt betalen?

Kunt u de belastingaanslag van GBLT niet betalen? Is uw inkomen op bijstandsniveau of lager en heeft geen of weinig eigen vermogen? Dan kunt u kwijtschelding aanvragen. GBLT kan dan besluiten dat u de belastingaanslag niet hoeft te betalen. Of maar voor een deel.

Bij het besluit over kwijtschelding gelden grensbedragen. Dat noemen we een norm. Deze normen zijn wettelijk vastgesteld. GBLT beoordeelt of u onder de norm zit met het totaal van uw inkomen en bezit. Bijvoorbeeld als je een huis, auto, geld of andere waardevolle spullen hebt.

Uw persoonlijke en financiële situatie

Of u recht heeft op kwijtschelding hangt af van uw persoonlijke en financiële situatie. We kijken daarbij naar uw inkomen, vermogen en bepaalde uitgaven:

  • Uw inkomen is laag (rondom bijstandsniveau). Bij de beoordeling kijken we naar het inkomen van u en uw partner samen. Zijn er medebewoners van 27 jaar of ouder? Dan kan er sprake zijn van kostendeler en verlagen wij de kwijtscheldingsnorm;
  • Bij de berekening haalt GBLT een aantal uitgaven van uw inkomen af. We houden we rekening met:
  • Een deel van de huur of hypotheek;
  • Een deel van de premie ziektekosten;
  • Betalingsregeling voor andere belastingen;
  • Partner- of kinderalimentatie die u krijgt. Of die u betaalt;
  • Het bedrag dat u ontvangt aan kindgebonden budget;
  • Er is geen overwaarde op uw eigen woning. Dat betekent dat uw woning niet meer waard is dan uw hypotheek.
  • U bezit geen voertuigen (auto, motor) met een waarde van meer dan € 3.350,-. Kunt u bewijzen dat u uw voertuig nodig heeft door ziekte of handicap? Dan geldt deze regel niet. Dit moet u wel kunnen bewijzen.

Verschillende regels voor waterschappen en gemeenten

Gemeenten hebben iets ruimere regels voor kwijtschelding dan waterschappen. Het kan dus zijn dat u wel kwijtschelding krijgt voor de gemeentebelastingen. En voor de waterschapsbelastingen geen of maar een deel kwijtschelding.

Heeft u een bedrijf, of bent u zelfstandige? Bijvoorbeeld ZZP-er of freelancer? Misschien kunt u kwijtschelding voor de gemeentebelasting krijgen. U krijgt misschien ook kwijtschelding als u in waterschap Rijn en IJssel  of Waterschap Vallei en Veluwe woont.  U krijgt geen kwijtschelding wanneer u in een ander waterschap in het werkgebied van GBLT woont.

Bezwaar maken

Bent u het niet eens met de belastingaanslag, de WOZ-waarde of de kosten? Dan kunt u dit GBLT laten weten. Dat heet bezwaar maken. Bezwaar maken is gratis. Bezwaar maken moet u binnen een bepaalde tijd regelen. Daarom staat op al onze post een datum. Uw bezwaar moet binnen zes weken van deze datum bij ons binnen zijn.

Waar kunt u bezwaar tegen maken?

Bezwaar kunt u maken tegen:

  • uw aanslagbiljet;
  • de kosten van de aanmaning;
  • de kosten van het dwangbevel;
  • rentebeschikking;
  • de kosten van een hernieuwd bevel. Dit heet administratief beroep.

Hoe kunt u bezwaar maken?

U regelt uw bezwaar het makkelijkst via Mijn Loket. Maar u kunt natuurlijk ook een brief sturen.

Bezwaar maken in Mijn Loket

U logt in met uw DigiD. Of met eHerkenning als het om een bedrijf gaat. U kiest daarna in het overzicht voor ‘indienen’ achter het kopje Bezwaar. Wij nemen u stap voor stap door uw bezwaar mee.

Bezwaar maken in een brief

Stuur dan een brief met uw bezwaar. Zet in uw brief:

  • Uw voorletter, achternaam, adres en woonplaats;
  • Datum dat u de brief schrijft;
  • Aanslagnummer, belastingjaar en soort document waar u het mee oneens bent;
  • De reden van uw bezwaar;
  • Bewijsstukken. Een kopie van deze bewijsstukken stuurt u mee met uw brief;
  • Uw handtekening.

U stuurt deze brief naar GBLT, postbus 1098, 8001 BB in Zwolle.

Wanneer krijgt u antwoord?

In de meeste gevallen stuurt GBLT binnen 12 weken een beslissing op uw bezwaar.

Voor een WOZ-bezwaar mogen we langer tijd nemen. We moeten dan uiterlijk 31 december beslissen. Dat geldt ook voor bezwaren tegen belastingen van de gemeente.